Beeld2

Bijna half miljoen Indiase kinderen werkt in katoenzaadteelt

Bijna een half miljoen Indiase kinderen – waaronder 200.000 jonger dan 14 jaar – werken in de katoenzaadteelt. Dit is een van de schokkende resultaten van het nieuwe rapport Cotton’s Forgotten Children van Dr. Davuluri Venkateswarlu, dé Indiase expert op dit gebied. Het aantal kinderen dat in de katoenzaadvelden werkt is sinds het vorige onderzoek uit 2010 met bijna 100.000 gestegen. Kinderen onder de 18 vormen ongeveer 60% van de arbeiders op de velden van de boeren die hun zaden aan zowel Indiase als multinationale ondernemingen leveren.

Multinationals als Bayer, Monsanto en DuPont hebben - in tegenstelling tot Indiase bedrijven -  kinderarbeid onder de 14 jaar grotendeels uitgebannen. Nu nu wordt het werk echter steeds meer door tieners gedaan. Zij doen gevaarlijk werk doen omdat ze blootstaan aan pesticiden. Boeren huren het liefst kinderen in, mede omdat Indiase én multinationale bedrijven hen te weinig voor hun zaden betalen. Dat maakt het voor boeren weer moeilijk om volwassen arbeiders minstens het officiële minimumloon te betalen. Daarvan zijn vooral onderbetaalde vrouwen en meisjes de dupe.

Het rapport Cotton’s Forgotten Children – Child Labour and Below Minimum Wages in Hybrid Cotton Seed Production in India is een publicatie van de Landelijke India Werkgroep, welke deel uitmaakt van de coalitie Stop Kinderarbeid.

>> Lees meer  en download het rapport 'Cotton's forgotten Children' (pdf)

>> Lees de hierover gestelde Kamervragen (29 juli 2015, pdf)

Beeld2

Rapport over kinderarbeid in goudmijnbouw

Goud is een van de meest kostbare metalen ter wereld en wordt niet alleen gebruikt voor juwelen en in de financiële sector. Het onderzoek dat DanWatch eerder uitvoerde, mede in opdracht van Stop Kinderarbeid, laat zien dat goud ook in (de productie van) elektronica een belangrijke rol speelt.

Het rapport ‘Child mined gold in your gadgets’ maakt bovendien duidelijk dat bedrijven te weinig doen om hun keten in kaart te brengen en dat zij geen zicht hebben op de oorsprong van het goud dat zij gebruiken. Om er voor te zorgen dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen, pleit Stop Kinderarbeid voor een verplichte due diligence in de mijnbouw sector.

>> Download het rapport Child mined gold in your gadgets (DanWatch, nov 2013)

Beeld2

Nieuw rapport: Moderne slavernij in de Indiase textielindustrie

Flawed Fabrics beschrijft de arbeidsomstandigheden in vijf textielfabrieken: Best Cotton Mills, Jeyavishnu Spintex, Premier Mills, Sulochana Cotton Spinning Mills en Super Spinning Mills. Er zijn diepte-interviews gehouden met 150 arbeiders en bedrijfsinformatie en exportgegevens zijn geanalyseerd. Tamil Nadu is een belangrijk productiecentrum voor de wereldwijde kledingindustrie. Katoenen garens en stoffen uit de textielfabrieken worden in de Indiase kledingindustrie gebruikt en ook geëxporteerd naar andere productiecentra zoals Bangladesh.

De tieners en jonge vrouwen, de meesten van hen afkomstig uit arme Dalit-gemeenschappen, vertellen hoe hen mooie beloftes zijn gedaan over werk en goede lonen. In werkelijkheid werken ze als moderne slaven, onder omstandigheden die in het geval van tienermeisjes neerkomen op de ergste vormen van kinderarbeid. Arbeiders kunnen nergens terecht met hun klachten. Vakbonden zijn afwezig. "Ik vind het hostel niet prettig. Er is niets te doen, er is geen contact met de buitenwereld en het ligt ver buiten de stad. Het is net een gevangenis", aldus één van de geïnterviewde arbeiders van Sulochana Cotton Spinning Mills.

Twee van de onderzochte textielfabrieken leveren aan Bengaalse fabrieken die onder de Bangladesh Accord on Fire and Building Safety vallen. Het rapport laat zo een direct verband zien tussen de ondertekenaars van het Akkoord en de onaanvaardbare mensenrechtenschendingen in India. Uit de exportgegevens van de textielfabrieken blijkt ook een duidelijke link met de buitenlandse banken Standard Chartered Bank, de Bank of Tokyo Mitsubishi en Raiffeisenbank. Deze banken bieden financiële diensten aan de textielfabrieken en hun klanten. De banken beroepen zich op privacy-afspraken en weigeren om verdere details over hun klanten bekend te maken.

Het merendeel van de inkopende modebedrijven doet geen controles en werkt niet aan verbetering in de spinnerijen, de tweede schakel in hun productieketen. Terwijl ze dat de afgelopen jaren wel steeds meer zijn gaan doen bij kledingfabrieken, hun directe leveranciers. Twee van de onderzochte textielfabrieken ontvingen een certificaat (SA8000) voor het naleven van internationale arbeidsnormen, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat ook hier arbeidsrechten worden geschonden.

Martje Theuws, onderzoeker bij SOMO: "Bedrijven pakken arbeidsrechtenschendingen niet effectief aan. Bedrijfscontroles zijn er niet op toegerust om bijvoorbeeld dwangarbeid op te sporen. Bovendien is er geen ketentransparantie. Lokale vakbonden en arbeidsrechtengroepen worden consequent genegeerd."

Marijn Peepercamp, programmamedewerker bij de LIW: "Overheden in de landen waar merken en modeketens zijn gevestigd, zorgen er niet voor dat bedrijven voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Volgens de VN Principes voor bedrijfsleven en mensenrechten heeft de overheid de plicht om haar burgers te beschermen, en moeten bedrijven mensenrechten respecteren. Deze richtlijnen worden hier met voeten getreden."

Minister Ploumen zet zich in voor betere arbeidsomstandigheden in de Bengaalse kledingindustrie. Wij roepen haar op deze inspanningen te verbreden naar de Indiase textiel- en kledingindustrie. De brancheorganisaties in de textiel- en kledingbranche - Modint, Inretail en RND-VGT - hebben een werkgroep opgericht om moderne slavernij in productieketens van Nederlandse bedrijven aan te pakken, maar tot nog toe is slechts één bedrijf actief betrokken. Er is duidelijk nog een lange weg te gaan voordat goede arbeidsomstandigheden in de productieketen van kleding een feit zijn.

>> Download het rapport  Flawed Fabrics - The abuse of girls and women workers in the South Indian textile industry (SOMO en LIW, oktober 2014)