Flawed Fabrics beschrijft de arbeidsomstandigheden in vijf textielfabrieken: Best Cotton Mills, Jeyavishnu Spintex, Premier Mills, Sulochana Cotton Spinning Mills en Super Spinning Mills. Er zijn diepte-interviews gehouden met 150 arbeiders en bedrijfsinformatie en exportgegevens zijn geanalyseerd. Tamil Nadu is een belangrijk productiecentrum voor de wereldwijde kledingindustrie. Katoenen garens en stoffen uit de textielfabrieken worden in de Indiase kledingindustrie gebruikt en ook geëxporteerd naar andere productiecentra zoals Bangladesh.
De tieners en jonge vrouwen, de meesten van hen afkomstig uit arme Dalit-gemeenschappen, vertellen hoe hen mooie beloftes zijn gedaan over werk en goede lonen. In werkelijkheid werken ze als moderne slaven, onder omstandigheden die in het geval van tienermeisjes neerkomen op de ergste vormen van kinderarbeid. Arbeiders kunnen nergens terecht met hun klachten. Vakbonden zijn afwezig. "Ik vind het hostel niet prettig. Er is niets te doen, er is geen contact met de buitenwereld en het ligt ver buiten de stad. Het is net een gevangenis", aldus één van de geïnterviewde arbeiders van Sulochana Cotton Spinning Mills.
Twee van de onderzochte textielfabrieken leveren aan Bengaalse fabrieken die onder de Bangladesh Accord on Fire and Building Safety vallen. Het rapport laat zo een direct verband zien tussen de ondertekenaars van het Akkoord en de onaanvaardbare mensenrechtenschendingen in India. Uit de exportgegevens van de textielfabrieken blijkt ook een duidelijke link met de buitenlandse banken Standard Chartered Bank, de Bank of Tokyo Mitsubishi en Raiffeisenbank. Deze banken bieden financiële diensten aan de textielfabrieken en hun klanten. De banken beroepen zich op privacy-afspraken en weigeren om verdere details over hun klanten bekend te maken.
Het merendeel van de inkopende modebedrijven doet geen controles en werkt niet aan verbetering in de spinnerijen, de tweede schakel in hun productieketen. Terwijl ze dat de afgelopen jaren wel steeds meer zijn gaan doen bij kledingfabrieken, hun directe leveranciers. Twee van de onderzochte textielfabrieken ontvingen een certificaat (SA8000) voor het naleven van internationale arbeidsnormen, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat ook hier arbeidsrechten worden geschonden.
Martje Theuws, onderzoeker bij SOMO: "Bedrijven pakken arbeidsrechtenschendingen niet effectief aan. Bedrijfscontroles zijn er niet op toegerust om bijvoorbeeld dwangarbeid op te sporen. Bovendien is er geen ketentransparantie. Lokale vakbonden en arbeidsrechtengroepen worden consequent genegeerd."
Marijn Peepercamp, programmamedewerker bij de LIW: "Overheden in de landen waar merken en modeketens zijn gevestigd, zorgen er niet voor dat bedrijven voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Volgens de VN Principes voor bedrijfsleven en mensenrechten heeft de overheid de plicht om haar burgers te beschermen, en moeten bedrijven mensenrechten respecteren. Deze richtlijnen worden hier met voeten getreden."
Minister Ploumen zet zich in voor betere arbeidsomstandigheden in de Bengaalse kledingindustrie. Wij roepen haar op deze inspanningen te verbreden naar de Indiase textiel- en kledingindustrie. De brancheorganisaties in de textiel- en kledingbranche - Modint, Inretail en RND-VGT - hebben een werkgroep opgericht om moderne slavernij in productieketens van Nederlandse bedrijven aan te pakken, maar tot nog toe is slechts één bedrijf actief betrokken. Er is duidelijk nog een lange weg te gaan voordat goede arbeidsomstandigheden in de productieketen van kleding een feit zijn.
>> Download het rapport Flawed Fabrics - The abuse of girls and women workers in the South Indian textile industry (SOMO en LIW, oktober 2014)