Beeld2

"Nieuwe Indiase wet tegen kinderarbeid laat nog veel kinderen werken"

India heeft een nieuwe wet tegen kinderarbeid. Of meer precies: de oude kinderarbeidwet uit 1986 is onlangs geamendeerd. Op 19 juli 2016 heeft de Indiase Eerste Kamer (Rajya Sabha) de amendementen goedgekeurd. Nu moet alleen de president nog tekenen.

Is de wet verbeterd na zoveel jaren strijd tegen kinderarbeid en deels successen in de praktijk? Op enkele punten wel, maar Indiase kinderrechtenactivisten en vele anderen zijn zeer teleurgesteld in de forse mazen in de wet die kinderarbeid – juist ook van jonge kinderen – zelfs kunnen doen toenemen.

De nieuwe wet verbiedt in principe alle arbeid van kinderen onder de 14 jaar. Daarmee sluit de wet (eindelijk) aan op de Onderwijswet van 2009 die alle kinderen tot die leeftijd het recht geeft op gratis onderwijs en ouders verplicht ze naar school te sturen.

Tot voor kort was er niets geregeld voor kinderen van 14 tot 18 jaar. Zij mochten elk soort werk doen. Nu is arbeid van deze groep kinderen verboden in mijnen, het werken met ontvlambare stoffen en – de veel bredere categorie van – ‘gevaarlijk werk’. Voor gevaarlijk werk wordt verwezen naar een bijlage uit de Fabriekswet uit 1948 waarin 28 bedrijfstakken worden genoemd – denk aan de productie van kolen, cement, metaal, leer, chemische stoffen, glas en verfstoffen – waarin tieners geen gevaarlijk werk mogen doen.

Ook de straffen bij het aantreffen van kinderarbeid zijn flink verhoogd. Er staat een gevangenisstraf van minstens een half tot 2 jaar op (eerder 3 maanden tot een jaar) en/of een boete tussen de 20.000 en 50.000 roepies (eerder 10.000 tot 20.000 roepies). Bij een tweede overtreding kan een gevangenisstraf van 1 tot 3 jaar worden opgelegd.

Extreme uitbuiting

Dat klinkt allemaal stevig en streng. Wat is er dan toch mis met de wet? Wellicht het grootste probleem is een uitzondering in de wet die zegt dat kinderen onder de 14 na school hun familie met werk mogen helpen of in een ‘familiebedrijf’ mogen werken. Dat mag geen gevaarlijk werk in een van de bovengenoemde 28 bedrijfstakken zijn. Wel mogen kinderen na school ook als ‘artiest’ optreden in de ‘audio-visuele entertainment industrie’, waaronder reclame, films en TV-series.

Ook dat alles klinkt op het oog wellicht redelijk. Want is het niet wenselijk dat alle kinderen thuis na school leren meehelpen met huishoudelijke klussen (hoewel werken in het ‘familiebedrijf’ toch een stuk minder kindvriendelijk klinkt….). Ook is er volgens Minister van Arbeid, Bandaru Dattatreya, geen werkgever-werknemer-relatie en is de uitzondering nodig gezien de ‘sociaal-economische achterstand in de samenleving’.

De wet bepaalt dat onder familie niet alleen vader en moeder, maar ook broer, zuster, de broers en zussen van vader en de broers en zussen van moeder worden gerekend.

Een groot probleem in India is echter dat heel veel werk door bedrijven en koppelbazen wordt uitbesteed aan gezinnen en de ‘uitgebreide familie’. Ook nu al werken kinderen onder de 14 vaak hele dagen mee aan het stikken van schoenen en voetballen, het rollen van beedi’s (sigaretten) en wierookstaafjes, borduurwerk op kleding, kunstnijverheid, inpakken, plakken van labels en nog een groot aantal andere bezigheden. De reden is dat de ouders meestal zo weinig verdienen met een laag stukloon dat de kinderen makkelijk worden ingeschakeld om meer productie te maken. Daar rekenen de koppelbazen, ingehuurd door bedrijven, ook op. Het is een vorm van meestal extreme uitbuiting die het hele gezin arm én aan het werk houdt. In de landbouw werken nog de meeste kinderen thuis mee. Hun ouders, vaak kleine boeren, krijgen zo weinig voor hun producten, dat ze naast hun eigen kinderen ook kinderen van anderen inhuren.

Een pijnlijk voorbeeld is de productie van katoen- en groentezaad voor westerse - waaronder Nederlandse - en Indiase bedrijven waarvoor honderdduizenden kinderen en onderbetaalde vrouwen werken. De angst van veel commentatoren is dat deze praktijk door de nieuwe wet sterk zal toenemen. De Hindu Business Online schrijft daarover: ‘’De harde realiteit is dat door ‘familiebedrijven’ uit te zonderen, de regering uiteindelijk de uitbuiting van de armen en kwetsbaren legitimeert.’’ Er is volgens de zakenkrant een groeiende trend van uitbesteding waarbij grote bedrijven via koppelbazen werk aan families uitbesteden tegen ‘uitbuitingstarieven’.

Gezondheid en schoolprestaties de dupe

Maar het gaat toch om werk na school, dus waarom zouden kinderen niet mee kunnen helpen aan het vergroten van het gezinsinkomen? Shantha Sinha, voormalig hoofd van de Indiase Nationale Commissie voor de Bescherming van Kinderrechten en gerenommeerd kinderrechtenactivist van de MV Foundation zegt daarover in een artikel: “Het is het soort werk dat voor en na school wordt gedaan tot ’s avonds laat ten koste van de gezondheid van kinderen tot ze zich in de klas niet langer kunnen concentreren en als ‘langzame leerling’ worden bestempeld. Niet in staat om school en werk te combineren zijn ze gedwongen om school op te geven.” Overigens heeft de MV Foundation zelf op grote schaal laten zien dat het mogelijk is om in bepaalde gebieden – Kinderarbeidvrije Zones – alle kinderen - in totaal meer dan een miljoen - naar school te krijgen en te houden.

Over ‘familiearbeid’ in de nieuwe wet zegt Sinha: “De wet probeert niet om dagelijkse routineklussen thuis te rechtvaardigen, maar het werk dat miljoenen kinderen thuis verrichten”, daarbij verwijzend naar het vele uitbestede werk waar kinderen aan meewerken.

Hoe duidelijk de samenhang tussen deze en andere kinderarbeid en onderwijs is blijkt ook uit onderzoek: op een gemiddelde schooldag zit slechts 71% van de ingeschreven kinderen ook daadwerkelijk op school. Volgens hetzelfde onderzoek zijn de gevolgen hiervan desastreus voor zelfs de basale taal- en rekenkennis van veel kinderen.

Kinderarbeid voor en na school houdt ook een extreme uitbuiting van gezinnen in stand: er is inmiddels genoeg goedkope kinderarbeid, dus waarom zou je volwassenen meer betalen.

Niet alleen kinderrechtenactivisten maar ook de Indiase parlementaire commissie die de wet beoordeelde is heel kritisch over familiewerk ‘na school’. Zij zegt: ‘’de Commissie begrijpt niet hoe het Ministerie [van Arbeid] kinderarbeid thuis wil controleren. Het Ministerie zorgt zelf voor de mazen in de wet door deze bepaling, omdat het heel moeilijk is om vast te stellen of het kind alleen de ouders helpt of werkt om het gezinsinkomen aan te vullen.’’

‘Blij met de nieuwe wet’: kinderen zijn goedkoper

Unicef laat zich ook kritisch uit over de wet. Zij constateert dat het aantal kindarbeiders het hoogst is onder Dalits (‘kastelozen’) en Adivasi (inheemse volken), dat vooral veel kinderen op het platteland werken maar dat kinderarbeid in de steden door migratie en kinderhandel toeneemt. Unicef vreest dat vooral deze kwetsbare kinderen onregelmatig naar school zullen gaan, minder zullen leren en gedwongen worden met school te stoppen. Daarom bepleit Unicef ‘kinderhulp in familiebedrijven’ uit de wet te schrappen, de lijst met gevaarlijk werk sterk uit te breiden en te zorgen voor een robuust controlesysteem.

Sommige ondernemers zijn echter blij met de nieuwe wet volgens een artikel van BBC News. “Dit is werkelijk goed nieuws’’ zegt Rajinder, een fabriekseigenaar. “Hiervoor kon ik alleen iemand inhuren boven de 18 jaar. Nu ook anderen.” En kinderen zijn goedkoper: “Ik betaal mijn arbeiders 300 roepies (€4,50) per dag. Maar een minderjarige betaal ik 100 roepies (€1,50). Dat is een grote besparing.” Rajinder maakt zich geen zorgen dat dit werk alleen in familieverband mag worden gedaan: “Hoe lang duurt het om een familie in te schakelen?”, vraagt hij. “Dat is geen groot probleem.”

“Dat is precies”, zegt journalist Sanjoy Majumder van BBC News, “wat kinderrechtenactivisten en critici van de nieuwe wet vrezen: dat deze misbruikt zal worden om meer kinderen uit school en aan het werk te krijgen.”

Handhaving kastehiërarchie

En hoe zit het met de tieners van 14 tot 18 jaar? Die worden nu toch goed beschermd? Dat valt erg tegen. Weliswaar mogen tieners volgens de nieuwe wet niet meer in mijnen en met ontvlambare stoffen werken of bepaalde soorten ‘gevaarlijk werk’ verrichten, maar de lijst van 28 gevaarlijke bedrijfstakken is beperkt en bevat minder dan de helft van de oude lijst van beroepen en taken die jonge kinderen niet mochten verrichten. Wat met name ontbreekt in de lijst is de hele landbouwsector, inclusief het toepassen van pesticiden, maar bijvoorbeeld ook het werk in kledingfabrieken, spinnerijen, weverijen en ververijen.

 Shantha Sinha beschrijft in haar artikel The new law banning child labour is no ban at all de bredere maatschappelijke impact van de geamendeerde kinderarbeidwet:

’Dit werk [werk naast school] verbindt kinderen aan het beroep van het gezin en houdt daardoor de status quo en de kastehiërarchie in stand. De logische conclusie daarvan is dat het voor kinderen het beste is om het gezinsberoep voort te zetten – het kind van een pottenbakker wordt een potenbakker, het kind van een wever wordt een wever en het kind van een landarbeider wordt ook een boerenknecht.’’ “En”, zegt Sinha, “de wet ontneemt deze kinderen de tijd en ruimte om zich te ontwikkelen en te groeien met soortgelijke keuzes en kansen die kinderen van rijkere gezinnen genieten.”

In plaats daarvan vindt ze dat “de wet het kinderen mogelijk zou moeten maken om voor en na school deel te nemen aan activiteiten die hun actieve betrokkenheid bij het onderwijs bevorderen en hun gevoel van eigenwaarde en waardigheid versterken.”

 

Gerard Oonk

Directeur Landelijke India Werkgroep

en senior beleidsadviseur Stop Kinderarbeid