Nieuw rapport onthult misstanden in productie voor westerse kledingmerken
Vrouwelijke migranten die werken in India’s kledingfabrieken die leveren aan grote internationale merken zoals Benetton, C&A, GAP, H&M, M&S en PVH, zijn het slachtoffer van moderne vormen van slavernij. In Bangalore, India’s grootste kleding producerende regio, worden jonge vrouwen en meisjes geronseld met valse beloftes over lonen en andere vergoedingen. Ze werken in kledingfabrieken onder hoge druk voor lage lonen. Hun leefomstandigheden in hostels zijn slecht en hun bewegingsvrijheid is ernstig beperkt. Hoewel ze beweren achttien te zijn, zien veel werknemers er veel jonger uit.
Dit zijn enkele conclusies uit het rapport ‘Labour Without Liberty – Female Migrant Workers in Bangalore’s Garment Industry’ van de Landelijke India Werkgroep (LIW), Clean Clothes Campaign (CCC) en de Garment Labour Union (GLU).
————————
Uma komt uit een klein dorp in een noordelijke deelstaat van India, zoals veel van haar jonge collega’s. Ze werd geworven en opgeleid om naar een van de 1200 fabrieken in Bangalore te gaan. Uma ging vroeger naar school en hielp haar moeder, nu naait ze jurken en sportkleding voor H&M, Benetton, C&A, Calvin Klein en andere kledingmerken. Zes volle dagen per week. De doelstelling is honderd stuks per uur. Voor een minderjarige zoals zij – haar collega’s herinneren haar eraan dat ze achttien is, maar ze blijkt slechts vijftien te zijn – is werken in de fabriek in een verre stad moeilijk. Ze mist haar familie en vrienden, duizenden kilometers verderop.