Nieuw rapport doet aanbevelingen om risico’s voor kinderarbeid in de Turkse katoensector aan te pakken
DEN HAAG – Consumenten over de hele wereld verwachten van bedrijven dat ze alles doen wat ze kunnen om ervoor te zorgen dat hun producten vrij zijn van kinderarbeid en andere schendingen van mensenrechten. Maar de kledingproductie is een complex proces, met in elke fase van de productie uiteenlopende risico’s op onder meer kinderarbeid, waarvan er veel onopgemerkt blijven en niet aangepakt worden.
Om deze risico’s beter te begrijpen begon een Nederlandse multi-stakeholder Werkgroep Kinderarbeid in 2015 een onderzoek naar de kans op kinderarbeid in de productieketens van kledingbedrijven die in Nederland actief zijn. Deze werkgroep – bestaande uit Nederlandse brancheorganisaties, kledingbedrijven, de Stop Kinderarbeid coalitie en UNICEF Nederland – startte een project om de kleding- en katoenleveranciers van zeven multinationale bedrijven die hun producten uit Turkije inkopen en in Nederland verkopen, te traceren. Samen met de leden van de werkgroep hebben de Amerikaanse Fair Labor Association (FLA) en de Turkse Development Workshop Cooperative (DW) dit project in 2016 uitgevoerd.
Waar en hoe kinderarbeid aan te pakken
Het projectteam werkte met zeven kledingmerken – C&A, Coolinvestments, Du Pon & De Bruin, Just Brands, PVH, Varova Fashion Holding en WE Fashion – aan een model om leveranciers dieper in de productieketen van de bedrijven in kaart te brengen alsmede de risico’s op kinderarbeid in de verschillende schakels van de productieketen. Doel daarvan was om verbeteringen te kunnen toespitsen op specifieke aandachtspunten. Het bleek ingewikkeld om de hele productieketen van katoen tot kleding inclusief de arbeidsomstandigheden volledig in beeld te krijgen. Het rapport geeft echter veel inzicht aan bedrijven en belanghebbenden over waar en hoe kinderarbeidrisico’s kunnen worden gevonden en aangepakt.
”Dit is een van de eerste multi-stakeholderprojecten die resulteert in een openbaar rapport met concrete aanbevelingen voor bedrijven, en daarom is deze aanpak het herhalen waard,” aldus senior beleidsadviseur Gerard Oonk van de Stop Kinderarbeid coalitie. “In de komende jaren hopen we ook in de praktijk de resultaten te zien, met minder kinderen die werken in de katoenketen van bedrijven en meer kinderen die naar school gaan.”
De onderzoekers rapporteren over de arbeidsomstandigheden in vier ‘schakels’ van de productieketen: kledingfabrikanten, textielfabrieken en spinnerijen, katoenontpitters en katoentelers. Voorbij de eerste schakel vonden de onderzoekers dat directe koppelingen naar de deelnemende merken moeilijk te maken waren door het veelvuldig gebruik van tussenpersonen en door de summier gedocumenteerde of weinig geformaliseerde zakelijke relaties. Het project heeft geen onderzoek gedaan naar onderaannemers binnen de eerste schakel van de productieketen.
Kinderarbeid in de katoenteelt
In de laatste schakel van de keten – de katoentelers – hebben onderzoekers gevallen van kinderarbeid gevonden, maar er is geen link tussen die plantages en katoen bestemd voor productie van de deelnemende merken. Tijdens het bezoek aan vijf middelgrote plantages in de provincie Şanlıurfa in zuidoost-Turkije, nabij de Syrische grens, trof het team Syrische vluchtelingenkinderen en Turkse kinderen aan die samen met familieleden werkten om het gezinsinkomen te verhogen. Het team constateerde dat er vooral kinderarbeid voorkwam in gebieden met weinig mechanisatie op het veld, waardoor katoen met de hand geplukt moet worden. Hoewel er geen verband gevonden is tussen de merken en de aangetroffen kinderarbeid op de onderzochte plantages, zijn alle deelnemers zich bewust van de potentiële risico’s en zijn zij gemotiveerd om problemen op dit gebied zonodig aan te pakken.
“Ons gedetailleerde onderzoek naar alle vier schakels van de Turkse katoen- en kledingindustrie heeft ons veel geleerd over waar en hoe de risico’s van kinderarbeid in de productieketen bestaan,” aldus DW-vertegenwoordiger Ertan Karabıyık. “Met een combinatie van kapitaalinvesteringen, een groter aantal overheidsinspecties en een onwrikbare inzet van de bedrijven, is ons projectteam ervan overtuigd dat Nederlandse en andere bedrijven een betere startpositie hebben om het probleem van kinderarbeid dieper in de productieketen in Turkije, inclusief in die van katoen, aan te pakken.”
“Het Turkse katoenproject is een goed voorbeeld en een goede leerervaring van wat kledingbedrijven samen met Nederlandse, internationale en lokale organisaties kunnen aanpakken en van elkaar kunnen leren, omdat het voor een bedrijf alleen moeilijk zal zijn om de risico’s dieper in de productieketen te ontdekken en er wat aan te doen”, zegt Marijke Willemsen van WE Fashion. “Momenteel werkt de Werkgroep Kinderarbeid aan concrete plannen om verder te gaan met een vervolgproject in Turkije, en ook in Zuid-India en Bangladesh waar de nadruk meer zal liggen op de tweede schakel van de productieketen en op onderaannemers.”
Krachten bundelen in het Convenant Duurzame Kleding en Textiel
“Voor de bedrijven was de samenwerking met NGO’s en andere bedrijven een van de belangrijkste redenen om deel te nemen aan dit project. We kunnen wel stellen dat deze multi-stakeholder-samenwerking een succes is en ons veel heeft geleerd,” zei Femke den Hartog van brancheorganisatie INretail. “De krachten bundelen en invloed vergroten is de enige weg vooruit, en dit is een van de belangrijkste elementen van het Nederlandse Convenant inzake Duurzame Kleding en Textiel dat bijna een jaar geleden werd ondertekend. Op dit moment hebben ongeveer 65 bedrijven zich aangesloten bij het convenant. Ze werken hard aan hun due diligence en aan het stellen van prioriteiten voor hun actieplannen.”
“De bevindingen van het rapport helpen UNICEF om in samenwerking met de kleding- en textielindustrie de effectiviteit van de aanpak van – naast andere kinderrechtenproblemen – kinderarbeid in de productieketens te verbeteren en uit te breiden. Dit is een aanvulling op onze lange termijn-investeringen om de oorzaken van kinderarbeid aan te pakken met onderwijs en sociale beschermingsmaatregelen in bijv. Turkije en Bangladesh,” zegt Mark Wijne, pleitbezorger kinderrechten bij UNICEF.
“Het aanpakken van kinderarbeid in een complexe wereldwijde kledingindustrie vereist dat iedereen zich inzet om gezamenlijk de productieketen in kaart te brengen waarbij vertrouwen en transparantie prioriteit zijn,” aldus algemeen directeur en voorzitter van de FLA, Sharon Waxman. “Dit project laat zien dat de uitdagingen reëel zijn, en dat kinderarbeid en andere schendingen deel kunnen uitmaken van het product van een bedrijf, tenzij er gezamenlijke inspanningen zijn voor meer zichtbaarheid en actie dieper in alle lagen van de productieketen.”
Download het volledige rapport hier.
Dit artikel is gepubliceerd door INretail, coalitie Stop Kinderarbeid, Unicef en de Fair Labor Association