Beeld2

Meer dan 43.000 kinderen naar school!

In 2012 startte Stop Kinderarbeid het programma Omar's Droom. Nu, 3,5  jaar later, zijn dankzij de tomeloze inzet van partnerorganisaties, lokale autoriteiten, vakbonden, werkgevers, leerkrachten, ouders en kinderen maarliefst 43.278 kinderen uit het werk gehaald, naar school gebracht en tegen schooluitval beschermd.

In Ethiopie, Oeganda, Kenia, Zimbabwe, Ghana en Marokko werden 35 kinderarbeidvrije zones opgezet en versterkt. Dit zijn kleine gebieden (dorpen, plantages, buurten) waar iedereen zich gezamenlijk inzet om kinderarbeid tegen te gaan en alle kinderen naar school te laten gaan. In Mali, Senegal, Marokko, Ghana en Oeganda zetten onderwijsbonden zich in voor de verbetering van het onderwijs. En in Mali, Senegal en Burkina Faso deelden partnerorganisaties kennis en ervaring via uitwisselingsprogramma's.

Het Omar's Droom programma is mogelijk gemaakt door de Nationale Postcode Loterij.

Meer weten over de activiteiten van onze lokale partners binnen Omar's Droom?

>> Download het rapport 'What came out of Omar's Dream' (pdf, engels)

>> Lees meer over de kinderarbeidvrije zones (Child Labour Free Zones)

Beeld2

Een goed verhaal en een beetje geduld

Tot een paar jaar geleden wist Jacinta Namayanja uit Oeganda niet dat kinderarbeid een slechte zaak was. Nu is ze een van de meest actieve leden van de commissie tegen kinderarbeid.

In 2010 werd Jacinta gevraagd zich aan te sluiten bij een van de kinderarbeidvrije zone-commissies in haar geboortedorp Kitubulu, een gebied met zo'n 8.000 huishoudens in West-Oeganda. "In het begin was ik wel een beetje bang’, vertelt ze. 'Ik wist niets van kinderarbeid. Ik had zelf een jong meisje in dienst als huishoudster. Ze was goedkoop en eenvoudig te instrueren," aldus Jacinta. "In onze gemeenschap was het normaal dat kinderen een bijdrage leverden. Kinderen gingen vissen of ze verzamelden afval."

Maar na maanden van trainingen workshops volgen, begrijpt Jacinta dat kinderarbeid een slechte zaak is. Ze kan zich nog goed het moment herinneren dat dit echt tot haar door drong. Ze volgde een workshop over kinderarbeid toen ze hoorde dat twee kinderen waren verdronken tijdens het vissen in het meer. Jacinta zucht: "Dertien en vijftien jaar oud. Dat raakte me echt." Vanaf dat moment werkt Jacinta onvermoeibaar binnen de gemeenschap om de boodschap over kinderarbeid uit te dragen en ervoor te zorgen dat kinderen naar school gaan. Naast haar reguliere baan als lerares werkt ze twee dagen per week voor de commissie. Het is onbetaald vrijwilligerswerk.

Haar eerste stap was het in kaart brengen van alle werkende kinderen. Dat was niet moeilijk, ze kende alle kinderen van haar dorp goed. Daarna begon het meer gecompliceerde werk: families ervan overtuigen dat ze hun kinderen naar school moesten sturen. "Het is niet eenvoudig om een houding van mensen te veranderen, want ze gedragen zich al heel lang zo", legt ze uit. "Je moet dan vasthoudend zijn en veel tijd steken in het voeren van gesprekken met de families."

Jacinta kan zich haar huisbezoeken aan Siama Bakal, moeder van een jongen (9 jaar) en een meisje (13 jaar), nog goed herinneren. 'De kinderen verkochten vis aan de kant van de weg. Ook tijdens schooluren.' Hun moeder was om te beginnen nogal afhoudend. 'Ze vond ons in het begin niet aardig. Ze beschouwde ons als vreemden.' Maar Jacinta bleef Siama bezoeken. Week na week, maand na maand. En met het verstrijken van de tijd, kreeg Siama steeds meer vertrouwen in Jacinta.

Ze begon te luisteren en begreep de consequenties van kinderarbeid. Samen bedachten ze een manier om het lagere inkomen van Siama aan te vullen als haar kinderen naar school zouden gaan. Siama plaatste een kraam aan de voorkant bij haar huis zodat ze zelf vis kon roken en verkopen. Een jaar nadat Jacinta voor het eerst een bezoek bracht aan Siama, gingen haar kinderen naar school.

Tijdens haar huisbezoeken hoort Jacinta vaak dat ouders hun kinderen niet naar school sturen omdat ze arm zijn. Een andere reden die ze hoort is dat meisjes sowieso in het huishouden belanden, dus waarom is het dan nodig om ze op te leiden? "We vertellen hen dat ze aan de toekomst moeten denken. Dat zij deze cyclus van armoede kunnen doorbreken en beëindigen." Rolmodellen – bijvoorbeeld een meisje dat naar school ging en lerares werd – zijn erg belangrijk in deze gesprekken. "Ik ben een van hen," zegt Jacinta wat schuchter.

Maar de vele huisbezoeken en de urenlange gesprekken hebben effect gehad. Bijna alle kinderen in deze regio gaan inmiddels naar school. En ook al is het werk in haar eigen dorp nooit klaar - het is een continue proces - toch besloten Jacinta en de overige commissieleden om naar een nieuw level over te stappen. Zij werden een officiële organisatie, een CBO (Community-Based Organisation). Met deze status kunnen ze in een grotere regio werken en dus ook andere dorpen bereiken. Dit maakt het ook mogelijk om nog meer gedreven mensen zoals Jacinta aan te trekken, om het verhaal door te vertellen en ervoor te zorgen dat alle kinderen naar school gaan.

>> Lees meer over de kinderarbeidvrije zones

Lees ook:

Aanstekelijk succes van Child Labour Free zones in Oeganda

In een ‘Child Labour Free zone’ bestaat geen kinderarbeid. Dit klinkt utopisch, maar het werkt écht. Een succesvol voorbeeld is Kitubulu Village, in Oeganda. Met dank aan de bewoners in het dorp zijn honderden kinderen gestopt met werken. Door te leren en een diploma te halen, werken de kinderen nu zélf aan een betere toekomst.

“Elke dag, van 7 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds, werkte ik in een restaurantje, ik was altijd moe en voelde me slecht.”Zahara Abdulkarim (15) woont in Kitubulu Village, aan de kust van het machtige Victoriameer. Zoals veel leeftijdsgenootjes verrichtte ze  kinderarbeid. Met goedkeuring van haar oma, die voor Zahara en nog een hele rij kleinkinderen zorgt.

Sinds kort gaat Zahara weer naar school. Haar dorp is namelijk een Child Labour Free zone’. Child Labour Free zones zijn plekken waar geen kinderarbeid bestaat. Binnen zo’n zone is iedereen - ouders, werkgevers, kinderen, leraren, overheidsinstanties - ervan overtuigd dat kinderen niet horen te werken, maar recht hebben op voltijds regulier dagonderwijs. Kinderarbeid is namelijk niet zozeer het gevolg van armoede, maar bestaat vooral vanwege vastgeroeste opvattingen, sociale onrechtvaardigheid en politieke onwil.

 

 

Drop-outs

Visser Kitaka Daudi (32) is een van de dorpscomitéleden die zich hard maakt voor het uitbannen van kinderarbeid in Kitubulu Village. “Vroeger was ik zelf een drop-out, ik ging niet naar school en was al heel jong een fisherboy. Dat zijn jongetjes die hier voor een habbekrats vis verzamelen bij het Victoriameer, als de vissers ’s nachts terugkeren met hun vangst. Toen ik zelf visser werd, gaf ik ook altijd wat geld aan deze fisherboys. Maar door het werk van de organisatie Kids in Need raakte ik ervan overtuigd dat die jongetjes terug naar school moesten. Nu hou ik ze als comitélid in de gaten; ik bezoek de jongens thuis en praat ook met hun ouders. Op eentje na gaan ze nu allemaal naar school.”

Geld komt later

“Dankzij de Child Labour Free zone in Kitubulu Village hebben wij 272 nieuwe leerlingen uit dit dorp verwelkomd”, zegt Ssimba Moses. Hij is hoofd van de Entebbe-basisschool. “Veel van die kinderen zijn wezen, en noodgedwongen al op heel jonge leeftijd gaan werken; ze hadden geen ouders die ze stimuleerden om onderwijs te volgen, of geld voor een schooluniform, boeken en pennen. Deze drop-outs zijn geïdentificeerd, en aangemoedigd om tóch naar school te gaan. Nu is het onze taak om ze ervan te overtuigen op school te blijven en láter aan geld te denken.”

Toekomstige leiders

Moses en zijn lerarenteam werken hard om de leerlingen uit Kitubulu Village binnen boord te houden. “In de les en tijdens speciale projecten laten we zien dat de school de beste plaats voor ze is. Door te leren en een diploma te halen, werken de kinderen zélf aan een betere toekomst. We geven ze ook voorbeelden van succesvolle oud-leerlingen uit hun dorp, zoals de dokter of de leden van het dorpscomité. Dat overtuigt ze! En tijdens vakanties organiseren we extra activiteiten, zoals leiderschapstraining. Op onze school lopen nu al goede toekomstige leiders rond.”