Beeld2

Wet Zorgplicht Kinderarbeid bedrijven door Kamer aangenomen

Op 7 februari 2017 werd in de Tweede Kamer met 82 stemmen vóór de Wet Zorgplicht Kinderarbeid van initiatiefnemer Van Laar (PvdA) aangenomen. CDA, VVD en PVV stemden tegen. De wet verplicht bedrijven om te onderzoeken of er in hun productieketen sprake is van kinderarbeid. Als dat het geval is moeten zij een plan van aanpak opstellen om kinderarbeid te bestrijden én een verklaring opstellen over hun onderzoek en het eventuele plan van aanpak. Die verklaring zal in een openbaar register worden opgenomen door een nog aan te wijzen toezichthouder.

Voor kinderarbeid worden de definities van de ILO verdragen gehanteerd: 15 jaar voor elke vorm van arbeid, behalve lichte werk naast school, en gevaarlijk werk voor alle kinderen onder de 18 jaar.

Ingang vanaf 2020, register open per 2018

Als ook de Eerste Kamer akkoord gaat, zal de wet per 1 januari 2020 ingaan. Zo krijgen bedrijven ruim de tijd zich grondig  voor te bereiden. Maar als ze al verder zijn met hun aanpak kunnen ze ook per 2018 hun verklaring bij het register aanleveren. Bedrijven moeten namelijk niet alleen onderzoek doen of er ‘een redelijk vermoeden bestaat’ of hun eerste leverancier vrij van kinderarbeid is maar - voor zover mogelijk - ook kijken of dat niet verderop in hun productieketen plaatsvindt. Een motie om de werking van de wet te beperken tot de eerste leverancier is uiteindelijk ingetrokken. Wel wordt via Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nog nader bepaald welke groepen bedrijven - bijvoorbeeld heel kleine bedrijven of bedrijven die niet in landen of sectoren met kinderarbeid actief zijn - van de wet worden vrijgesteld.

Hoe het onderzoek naar kinderarbeid en het mogelijk plan van aanpak er uit moeten zien wordt ook nog nader vastgesteld via een AMvB. Deze wordt mede opgesteld op basis van een handleiding van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Internationale Werkgevers Organisatie, de zgn. ILO-IOE Child Labour Guidance Tool for Business. Stop Kinderarbeid heeft ook aan die handleiding bijgedragen. De maatregelen van bestuur worden door de regering opgesteld en door de Kamer eventueel geamendeerd en beoordeeld.

Klachten, boetes en uiteindelijk gevangenisstraf

Elke persoon of rechtspersoon kan een klacht indienen bij de toezichthouder op basis van een concrete aanwijzing dat een bedrijf is betrokken bij kinderarbeid. De klacht moet echter eerst bij het betreffende bedrijf worden ingediend en daar zo mogelijk worden afgehandeld. Als dat niet of niet binnen zes maanden gebeurd kan de klager naar de toezichthouder stappen.

Als de toezichthouder van oordeel is dat de klacht over het bedrijf gegrond is omdat niet voldaan is aan de vereisten van onderzoek en/of een plan van aanpak, dan kan de toezichthouder het bedrijf een ‘bindende aanwijzing’ en een termijn van uitvoering opleggen. Als dat niet wordt uitgevoerd dan volgt een bestuurlijke boete. Een bedrijf dat binnen 5 jaar na de eerste bestuurlijke boete weer in de fout gaat kan worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.

Stop Kinderarbeid steunt de wet

De coalitie Stop Kinderarbeid heeft de aanname van de wet met instemming begroet. Wij zijn van mening dat de wet een belangrijke bijdrage gaat leveren aan het terugdringen van kinderarbeid.

In de loop van de ontwikkeling en behandeling in de Kamer van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid heeft Stop Kinderarbeid een aantal aanbevelingen gedaan om te wet te versterken en de invloed ervan op het terugdringen van kinderarbeid te vergroten. We deden dit onder meer in onze ‘Reactie Stop Kinderarbeid op de Wet Zorgplicht Kinderarbeid’. Daarin wordt onder meer gepleit voor een definitie van kinderarbeid die is gebaseerd op de ILO-verdragen tegen kinderarbeid en op het openbaar maken van de verklaringen die bedrijven moeten indienen. Volgens die reactie ‘draagt een dergelijke openbaarheid sterk bij aan de mogelijkheden van consumenten en maatschappelijke  organisaties  om de verklaring van bedrijven op kwaliteit te kunnen toetsen’. Beide punten zijn via amendementen door met name ChristenUnie en D66 ingebracht en aangenomen.

Ook de door Stop Kinderarbeid in haar reactie genoemde ILO-IOE Child Labour Guidance for Business is door de initiatiefnemer al eerder opgenomen als basis voor de ‘zorgplicht’ van bedrijven om te zorgen voor een productieketen zonder kinderarbeid. Wat betreft de ingangsdatum: Stop Kinderarbeid heeft gepleit voor 1 januari 2018 omdat de Nederlandse overheid al vele jaren van bedrijven verwacht dat zij de OESO Richtlijnen voor verantwoord ondernemen in praktijk brengt. Een jaar zou dus voldoende moeten zijn voor bedrijven om zich op de wet voor te bereiden. Die aanbeveling is niet overgenomen, hoewel proactieve bedrijven tegen kinderarbeid al wel in 2018 hun verklaring kunnen inleveren.

Moties over ‘moderne slavernij’ en ‘leefbaar loon’

Tijdens de stemmingen over de Wet Zorgplicht Kinderarbeid heeft de Kamer een motie van de Kamerleden Servaes (PvdA) en Voordewind (CU)  aangehouden die de regering vraagt om ‘wetgeving voor te bereiden die is gericht op de bestrijding van dwangarbeid en moderne slavernij, in lijn met het ILO-protocol en doelstelling 8.7 van de Sustainable Development Goals’. Minister Ploumen noemde het ‘een sympathieke motie’ maar vond het wat ‘prematuur’ om de motie te omarmen, maar ze wilde de motie wel inbrengen bij de EU. Ze zei: “Gezien de aard van het voorstel wil ik de motie ook niet ontraden. Het is echt een beetje unknown territory, dus kunnen de indieners zich erin vinden om de motie aan te houden of de tekst te wijzigen in nader onderzoek?’’ De indieners stemden daarmee in maar wilden de ‘intentie om uiteindelijk op wetgeving uit te komen er wel in houden’.

Tenslotte nam de Kamer nog een motie van Voordewind (CU) en Servaes (PvdA) aan over leefbaar loon als fundamenteel mensenrecht. Aanleiding was het rapport ‘Branded Childhood’ van Stop Kinderarbeid en SOMO over de relatie lage lonen, kinderarbeid en schooluitval in de kledingindustrie van Bangladesh. In de motie wordt de regering gevraagd om

  • een tijdgebonden plan «leefbaar loon» een voorwaarde te laten zijn binnen een aangescherpt inkoopbeleid van de overheid;
  • dit eveneens onderdeel te laten zijn van alle IMVO-convenanten;
  • decentrale overheden te stimuleren tot zo’n beleid over te gaan;
  • de Kamer te informeren over de inzet en de resultaten.

Over ‘Branded Childhood’ werden ook Kamervragen gesteld door de ChristenUnie en de PvdA.